Examples of using "Chińsku" in a sentence and their dutch translations:
Hij spreekt Chinees.
- Spreek je Chinees?
- Spreekt u Chinees?
- Spreken jullie Chinees?
Ik kan Chinees spreken.
Hij kan Chinees spreken.
Ik spreek geen Chinees
Ze schrijft Chinees.
Ik verstond niet één woord, omdat ze Chinees spraken.