Translation of "Resa" in Dutch

L'ha resa felice.

Hij maakte haar gelukkig.

- L'ho resa felice.
- Io l'ho resa felice.
- La resi felice.
- Io la resi felice.

Ik maakte haar gelukkig.

- Sua madre l'ha resa quella che è.
- Sua madre l'ha resa ciò che è.

Haar moeder heeft haar gemaakt tot wat ze is.

Dovevano aumentare la resa annuale delle colture

ze de jaarlijkse opbrengsten van de gewassen moesten opdrijven

La tua lettera mi ha resa felice.

Je brief maakte me gelukkig.

E mi sono resa conto che mi trovavo dentro questo libro,

Ik realiseerde me dat ik me hier ín het boek bevond,

- La guarnigione fu costretta alla resa.
- La guarnigione è stata costretta ad arrendersi.

Het garnizoen werd tot overgave gedwongen.

- La tua lettera mi ha reso felice.
- La tua lettera mi ha resa felice.

- Je brief maakte me gelukkig.
- Je brief heeft me gelukkig gemaakt.

Dopo una giornata di combattimenti e affrontando l'inevitabile sconfitta, ha negoziato la resa della città.

Na een dag vechten en met een onvermijdelijke nederlaag onder ogen te hebben gezien, onderhandelde hij over de overgave van de stad.

- Il successo del suo romanzo l'ha resa ricca.
- Il successo del suo romanzo la rese ricca.

Het succes van haar roman heeft haar rijk gemaakt.