Examples of using "Ottimista" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben optimistisch.
- Je bent optimistisch.
- U bent optimistisch.
- Jullie zijn optimistisch.
Ik moet optimistisch zijn.
Tom is optimistisch.
Ik ben niet naïef. Ik ben alleen optimistisch.
- Ik ben een geboren optimist.
- Ik ben van nature optimistisch.
Je visie is iets te optimistisch.