Examples of using "Dorme" in a sentence and their dutch translations:
Ze slaapt.
Hij slaapt niet.
Slaapt hij?
Tom slaapt hier.
Waarom slaapt hij niet?
Tom slaapt.
Slaapt hij?
Hoelang slaapt een beer?
Slaapt hij?
- De baby is aan het slapen.
- De zuigeling slaapt.
Maria slaapt veel.
De zuigeling slaapt.
De jongen slaapt.
Alice slaapt in haar kamer.
De kat slaapt op de tafel.
Je moet geen slapende honden wakker maken.
Tom slaapt met zijn mond open.
Meestal slaapt Tom in deze kamer.
Mijn broer slaapt nog steeds.
Hij slaapt als een roos.
Tom slaapt nooit.
Waarom slaapt Tom nog niet?
De kat slaapt op de stoel.
Hij slaapt overdag en werkt 's nachts.
Ze slaapt ‘s nachts maar een uur of vijf.
Hij laat altijd het venster open als hij slaapt.
Een kat slaapt op een stoel.
Hij slaapt overdag en werkt 's nachts.
Deze stad is heel druk, en nu slaapt iedereen...
Slaap je?
De kat slaapt op de stoel.
Hij slaapt als een roos.
Een slapend kind lijkt op een engel.
Slaap je niet goed 's nachts?