Examples of using "Beszélek" in a sentence and their dutch translations:
Ik spreek Spaans.
Ik spreek Arabisch.
Ik spreek Portugees.
Ik spreek Zweeds.
Ik ben aan het praten.
Ik spreek Arabisch.
Ik spreek een beetje Russisch.
Ik spreek een beetje Spaans.
Ik spreek een beetje Sloveens.
Ik spreek een beetje Japans.
Ik spreek een beetje Grieks.
Ik spreek een beetje Engels.
- Met wie spreek ik?
- Met wie praat ik?
Ik spreek Engels.
Ik spreek Esperanto.
Ik spreek Interlingua.
- Ik spreek snel.
- Ik praat snel.
Ik spreek Frans.
Ik bel vanuit Boston.
Ik spreek met Tom.
Ik spreek daarover.
Ik praat tegen mezelf.
Ik spreek Duits.
Ik spreek Hongaars.
Ik ben aan het praten.
Ik spreek Zweeds.
Ik spreek Fins.
Ik spreek Russisch.
Ik spreek Portugees.
Ik spreek Bengaals.
Ik kan Spaans spreken.
Ik spreek een beetje Engels.
Ik spreek een beetje Russisch.
- Ik spreek geen Frans.
- Ik ken geen Frans.
Ik spreek geen Japans.
Ik spreek een beetje Japans.
Ik spreek Frans en Engels.
Ik spreek vloeiend Engels.
Ik ben aan de telefoon.
Spreek ik te snel?
Ik spreek geen Chinees
Ik spreek geen Portugees.
"Hallo, met wie spreek ik?"
Ik heb het over een leeuw.
Ik spreek ook Frans.
Ik spreek drie talen.
Ik spreek geen Russisch.
Ik spreek al Frans.
Ik spreek vijf talen.
Ik spreek alleen Frans.
Ik spreek goed Japans.
Ik spreek al Italiaans.
Ik spreek Arabisch.
- Met jou praat ik niet.
- Ik spreek niet met jou.
- Ik spreek niet met je.
Ik ken geen Frans.
Ik spreek een beetje Nederlands.
Ik spreek een beetje Russisch.
Ik spreek niet erg goed Arabisch.
als ik over mannelijke dingen praat
Ik spreek een beetje Spaans.
Ik spreek dagelijks Engels.
Ik spreek helemaal geen Frans.
- Ik meen het.
- Ik ben serieus.
Ik spreek een beetje Frans.
Ik spreek niet goed Frans.
Ik spreek elke dag Iers.
Ik spreek een beetje Sloveens.
Ik spreek geen Engels thuis.
- Kijk me aan als ik tegen je praat.
- Kijk me aan als ik tegen je praat!
Klink ik verliefd?
- Kijk me aan als ik tegen je praat.
- Kijk me aan als ik tegen je praat!
Ik spreek Frans met Tom en Mary.
Ik kan een klein beetje Frans spreken.
- Kijk me aan als ik tegen je praat.
- Kijk me aan als ik tegen je praat!
Maar het vroege leven waar ik het over heb,
Praat ik nu over biologie, of heb ik het over geologie?
- Ik ben Fin, maar ik spreek ook Zweeds.
- Ik ben Fins maar ik spreek ook Zweeds