Examples of using "Macskákat" in a sentence and their dutch translations:
Ik haat katten.
Ik hou van katten.
- Ze houdt van katten.
- Zij houdt van katten.
- Ze is dol op katten.
- Ze is gek op katten.
Ik hou van katten.
Hij heeft niet graag katten.
Hou je van zwarte katten?
Tom haat katten.
Mijn vrouw haat katten.
Ze houdt van deze katten.
Susan houdt van katten.
Mijn vrouw haat katten.
Henriette houdt niet van katten.
Waarom houdt iedereen van katten?
Ik hou zowel van honden als van katten.
Ik hou van katten.
Mijn vrouw haat katten.
Jane houdt meer van honden dan van katten.
- Houdt ge van zwarte katten?
- Hou je van zwarte katten?
Tom houdt niet van katten.
Ik hou zowel van honden als van katten.