Examples of using "állhatom" in a sentence and their dutch translations:
Ik kan hem niet uitstaan.
Ik kan er niet tegen.
- Ik haat winkelen.
- Ik haat shoppen.
Ik haat Halloween.
Ik haat het om gefotografeerd te worden.
Ik heb een hekel aan lafaarden.
Ik kan jouw gedrag niet meer uitstaan.
- Ik kan deze gast niet uitstaan.
- Ik kan deze vent niet uitstaan.
Ik haat het wanneer Tom en Mary ruzie hebben.
Ik haat katten.
- Ik heb een hekel aan vrouwen die zelfzeker zijn.
- Ik heb een hekel aan vrouwen die zelfverzekerd zijn.