Examples of using "Hús" in a sentence and their dutch translations:
Vlees is duur.
Het vlees is taai.
Het vlees is goedkoop.
Al het vlees was slecht.
Het is vis noch vlees.
Vlees bevat eiwitten.
Dit is goed vlees.
en carnivore en herbivore reptielen
Er is geen vlees meer in de koelkast.
Ik wil geen vlees.
Het vlees is goed gebraden.
Zit er vlees in dit eten?
Bevat dit gerecht vlees?