Examples of using "Fogunk" in a sentence and their dutch translations:
- We zullen winnen.
- We winnen wel.
- We zullen dansen.
- We gaan dansen.
We zullen vechten.
- We gaan koken.
- Wij zullen koken.
We zullen vechten.
Wij zullen zingen.
We zullen werken.
- We zullen wachten.
- We wachten wel.
- Wat gaan wij doen?
- Wat zullen we doen?
We gaan te laat komen.
We zullen rijden.
We zullen je redden.
We gaan het proberen.
- We werken morgen.
- Wij werken morgen.
Ik hoop je een keer te zien.
En wat gaan we doen?
We gaan allemaal samen.
- Wij gaan helpen.
- Wij zullen helpen.
We zullen gaan.
Wat gaan we tegen hem zeggen?
In de zomer gaan we in zee zwemmen.
- Hoop geeft geen brood.
- Hoop brengt geen brood op de plank.
Rustig a.u.b., wij zullen u helpen.
We gaan morgen meer praten over jouw huwelijk.
Iedereen dacht dat we gingen verliezen.
Zijn wij bang om dood te gaan?
Ik weet niet wat we gaan doen.
Wanneer gaan we naar huis?
- Ik weet zeker dat we zullen winnen.
- Ik ben zeker dat we gaan winnen.
Vanavond gaan we naar de kerk.
Wat eten we vanavond?