Examples of using "Ettem" in a sentence and their dutch translations:
Ik at kaviaar.
- Ik heb gegeten.
- Ik at.
Ik heb al gegeten.
Ik at appels.
Ik heb een tonijnsalade gegeten.
Ik heb de kaas opgegeten.
Ik at rijst.
Ik heb de kaas opgegeten.
Ik heb gisteren vis gegeten.
Ik at een appel.
Ik heb nog niet gegeten.
Ik heb alleen maar bananen gegeten.
Gisteren heb ik een pizza gegeten.
Ik heb samen met mijn ouders gegeten.
- Ik heb te veel gegeten.
- Ik at te veel.
Ik heb voor de lunch restjes gegeten.
Ik heb geen rijst gegeten.
- Ik heb gisteren veel frietjes gegeten.
- Ik heb gisteren veel frieten gegeten.
- Ik heb gisteren veel friet gegeten.
- Ik heb gisteren veel patat gegeten.
Gistermorgen heb ik een wafel gegeten.
Ik at een broodje kalkoen.
Nee, dank u. Ik heb al gegeten.
Ik heb 's middags een slaatje gegeten.
Vandaag heb ik nog niks gegeten.
Ik heb nog nooit eerder een mango gegeten.
Ik heb nog nooit kaviaar gegeten.
Ik heb de appel opgegeten.
Ik heb niets gegeten de laatste drie dagen.
Vroeger at ik pizza, nu niet meer.
Ik heb juist een half zakje vijgen gegeten.
Ik at niets anders dan brood en boter.
Ik heb te veel gegeten gisteravond.
- In de pasta die ik heb gegeten zat er te veel basilicum.
- In de noedels die ik heb gegeten zat er te veel basilicum.