Translation of "Zeitung" in Dutch

0.017 sec.

Examples of using "Zeitung" in a sentence and their dutch translations:

- Welche Zeitung nimmt er?
- Welche Zeitung nimmt sie?
- Welche Zeitung nehmen Sie?

Welke krant neemt u?

- Welche Zeitung liest du?
- Welche Zeitung lest ihr?
- Welche Zeitung lesen Sie?

- Welke krant lees jij?
- Welke krant leest u?

- Tom kaufte eine Zeitung.
- Tom hat eine Zeitung gekauft.

Tom heeft een krant gekocht.

- Diese Zeitung ist kostenlos.
- Das ist eine kostenlose Zeitung.

Deze krant is gratis.

Die Zeitung ist gratis.

De krant is gratis.

Wo ist die Zeitung?

Waar is de krant?

Wo ist meine Zeitung?

Waar is mijn krant?

Diese Zeitung ist kostenlos.

Deze krant is gratis.

Das ist eine Zeitung.

- Het is een dagboek.
- Het is een krant.

Welche Zeitung lesen Sie?

Welke krant leest u?

Welche Zeitung liest du?

Welke krant lees jij?

- Jeden Morgen liest sie Zeitung.
- Sie liest jeden Morgen die Zeitung.

- Iedere morgen leest ze de krant.
- Ze leest elke morgen de krant.

- Er liest jeden Morgen die Zeitung.
- Sie liest jeden Morgen die Zeitung.

Ze leest elke morgen de krant.

Die Zeitung ist von gestern.

De krant is van gisteren.

Ich lese gerade die Zeitung.

Ik ben de krant aan het lezen.

Das ist eine kostenlose Zeitung.

Dit is een gratis krant.

Welche Zeitung liest du meistens?

Welke krant lees je meestal?

Der Junge hat eine Zeitung.

De jongen heeft een krant.

Tom las im Schlafanzug Zeitung.

Tom zat in zijn pyjama een krant te lezen.

Jeden Morgen liest sie Zeitung.

- Iedere morgen leest hij de krant.
- Iedere morgen leest ze de krant.

Er hat eine Zeitung gekauft.

Hij kocht een krant.

Wirf diese Zeitung nicht weg.

Gooi dit tijdschrift niet weg.

Diese Zeitung hat viele Abonnenten.

Deze krant heeft veel abonnees.

Für welche Zeitung arbeiten Sie?

Voor welke krant werkt u?

- Hast du die heutige Zeitung gelesen?
- Hast du die Zeitung von heute gelesen?

Heb je de krant van vandaag gelezen?

- Haben Sie schon die Zeitung von heute gelesen?
- Hast du schon die Zeitung von heute gelesen?
- Hast du schon die heutige Zeitung gelesen?

- Hebben jullie de krant van vandaag al gelezen?
- Heeft u de krant van vandaag al gelezen?
- Heb je de krant van vandaag al gelezen?

Er liest jeden Morgen die Zeitung.

Iedere morgen leest hij de krant.

Bring mir die Zeitung von heute.

Breng mij de krant van vandaag.

Er hat aufgehört, Zeitung zu lesen.

Hij stopte met het lezen van kranten.

Der Journalist arbeitet für die Zeitung.

De journalist werkt voor de krant.

Ich suche die Sonntagsbeilage dieser Zeitung.

Ik zoek de zondagsbijlage van die krant.

Ich lese Zeitung, während ich esse.

Ik lees de krant, terwijl ik eet.

Hast du die heutige Zeitung gelesen?

Heb je de krant van vandaag gelezen?

Tom liest noch nicht einmal Zeitung.

Tom leest de krant niet eens.

Diese Zeitung hat eine hohe Auflage.

Deze krant heeft een hoge oplage.

Sie liest jeden Morgen die Zeitung.

- Iedere morgen leest ze de krant.
- Ze leest elke morgen de krant.

Das ist eine gute Zeitung, stimmt's?

Het is een zeer goede krant, nietwaar?

Bringen Sie mir bitte die Zeitung.

Breng mij de krant, alstublieft.

- Haben Sie schon die Zeitung von heute gelesen?
- Habt ihr schon die Zeitung von heute gelesen?

Hebben jullie de krant van vandaag al gelezen?

Es steht nichts Interessantes in der Zeitung.

Er staat niets interessants in de krant.

Könnte ich wohl eine japanische Zeitung bekommen?

Kan ik een Japanse krant krijgen, alstublieft?

Hast du die Zeitung von heute gelesen?

Heb je de krant van vandaag gelezen?

Bring mir bitte die Zeitung von heute.

Breng mij de krant van vandaag alstublieft.

Laut der Zeitung hat er Selbstmord begangen.

Er stond in de krant dat hij zelfmoord heeft gepleegd.

- Hast du den Leitartikel in der Zeitung heute gelesen?
- Haben Sie den Leitartikel in der Zeitung heute gelesen?
- Habt ihr den Leitartikel in der Zeitung heute gelesen?

Heb je het hoofdartikel in de krant vandaag gelezen?

Ich habe die Zeitung von heute schon gelesen.

Ik heb de krant van vandaag al gelezen.

Die Zeitung veröffentlichte ein Profil ihres neuen Redakteurs.

De krant publiceerde een biografie over haar nieuwe redacteur.

Habt ihr schon die Zeitung von heute gelesen?

Hebben jullie de krant van vandaag al gelezen?

Haben Sie schon die Zeitung von heute gelesen?

Heeft u de krant van vandaag al gelezen?

Der Zeitungsjunge liefert die Zeitung bei jedem Wetter.

De krantenjongen bezorgt de krant met elk weer.

Hast du schon die Zeitung von heute gelesen?

Heb je de krant van vandaag al gelezen?

Tom las in der Zeitung von Marys Unfall.

Tom las over Mary's ongeluk in de krant.

- Haltet am Kiosk an, um die Zeitung zu kaufen.
- Machen Sie am Kiosk Halt, um die Zeitung zu kaufen.

Stop bij de kiosk om een krant te kopen.

- Ich habe in der Zeitung gelesen, dass er ermordet wurde.
- Ich habe in der Zeitung gelesen, dass er umgebracht wurde.

Ik las in de krant dat hij vermoord werd.

Laut Zeitung gab es heute Nacht ein großes Feuer.

Volgens de krant was er gisteren een grote brand.

Hast du Zeit, des Morgens die Zeitung zu lesen?

Heb je 's ochtends tijd om de krant te lezen?

Der Zeitung zufolge, gab es in Peru ein Erdbeben.

Volgens de krant was er een aardbeving in Peru.