Translation of "Tust" in Dutch

- Du tust mir weh.
- Du tust mir weh!

Ge doet mij pijn.

-Ruinieren? -Du tust nur...

Om... -Je doet één ding...

Du tust mir weh.

Ge doet mij pijn.

Warum tust du das?

Waarom doe je dit?

- Du tust mir weh.
- Du tust mir weh!
- Du verletzt mich.

Ge doet mij pijn.

Tust du keinen Zucker rein?

Doe je er geen suiker bij?

Tom, du tust mir weh!

Tom, je doet me pijn!

Warum tust du das, Tom?

Waarom doe je dat, Tom?

Tust du mir einen Gefallen?

Wil je me een plezier doen?

Was du tust, ist illegal.

Wat jij doet is illegaal.

Egal, was du tust: gib dein Bestes!

Wat je ook doet, doe je best.

Ich würde gerne wissen, was du tust.

Ik wil graag weten wat je aan het doen bent.

Das, was du tust, finde ich abscheulich.

Dat wat je doet vind ik afschuwelijk.

Tust du niemals etwas anderes als Lesen?

Doe je nooit iets anders dan lezen?

- Du tust mir weh.
- Du hast mir wehgetan.

Je doet me pijn.

- Warum tust du das?
- Wieso machst du das?

- Waarom doe je dit?
- Waarom doet u dit?
- Waarom doen jullie dit?

Es macht nichts, wenn du es nicht tust.

Het maakt niet uit als je het niet doet.

- Was machst du, Papa?
- Was tust du, Papa?

Wat ben je aan het doen, papa?

Was du tust ist, glaube ich, nicht legal.

Ik geloof niet dat wat jij doet legaal is.

Ich kann nicht zulassen, dass du das tust.

Ik kan niet toestaan dat jij dat doet.

- Was wirst du damit machen?
- Was tust du damit?

- Wat ga je ermee doen?
- Wat gaat u ermee doen?
- Wat gaan jullie ermee doen?
- Wat ben je daarmee van plan?
- Wat bent u daarmee van plan?
- Wat zijn jullie daarmee van plan?

- Gibst du keinen Zucker dazu?
- Tust du keinen Zucker rein?

- Voeg je geen suiker toe?
- Doe je er geen suiker bij?

Du musst die Verantwortung übernehmen für das, was du tust.

Je moet de verantwoording dragen voor wat je doet.

- Maria, was tust du gerade?
- Maria, was machst du gerade?

Maria, wat ben je aan het doen?

Warum tust du so, als würdest du mich nicht kennen?

Waarom doe je alsof je me niet kent?

Ich möchte gerne, dass du tust, was man dir sagt.

Ik zou graag hebben dat je doet wat men je zegt.

- Samuel, was tust du gerade?
- Samuel, was machst du gerade?

Sam, wat ben je aan het doen?

Warum tust du so, als ob du mich nicht kennen würdest?

Waarom doe je alsof je me niet kent?

- Warum tust du dir das an?
- Warum tut ihr euch das an?

- Waarom doe je dit jezelf aan?
- Waarom doet u dit uzelf aan?

- Was zum Teufel machst du hier?
- Was zum Teufel tust du hier?

Wat doe jij hier in godsnaam?

- Was machst du hier?
- Was treibst du hier?
- Was tust du hier?

- Wat doe je hier?
- Wat zijn jullie hier aan het doen?

- Es ist mir egal, was du mit deinem Gelde tust.
- Es kümmert mich nicht, was du mit deinem Geld tust.
- Es interessiert mich nicht, wie du dein Geld ausgibst.

Het kan me niet schelen wat je met je geld doet.

- Ich will wissen, was Sie hier tun.
- Ich will wissen, was du hier tust.

Ik wil weten wat je hier doet.

- Warum tust du das?
- Warum machst du das?
- Warum machen Sie das?
- Wieso machst du das?

- Waarom doe je dit?
- Waarom doet u dit?
- Waarom doen jullie dit?

- Ich kann dir nicht erlauben, das zu tun.
- Ich kann nicht zulassen, dass du das tust.

Ik kan dat jou niet toelaten.

- Was machst du hier?
- Was machst du denn hier?
- Was treibst du hier?
- Was tust du hier?

- Wat doe je hier?
- Wat doet gij hier?

„Du tust doch nur so, als schliefest du, Tom!“ – „Stimmt nicht! Ich schlafe!“ – „Jemand, der schläft, antwortet doch nicht!“

"Je doet alleen maar alsof je slaapt, of niet, Tom?" "Nee hoor. Ik slaap." "Mensen die slapen antwoorden toch niet?"

- Du musst selber wissen, was du mit deinem Geld tust.
- Man muss selber wissen, was man mit seinem Geld tut.

Je moet zelf weten wat je met je geld doet.

- Warum tust du so, als ob du mich nicht kennen würdest?
- Warum tun Sie so, als wenn Sie mich nicht kennen würden?

Waarom doe je alsof je me niet kent?

- Was auch immer du tust, vergiss das nicht.
- Was auch immer Sie tun, vergessen Sie das nicht.
- Was auch immer ihr tut, vergesst das nicht.

Wat je ook doet, vergeet dit niet.

- Dürfte ich dich um einen Gefallen bitten?
- Tust du mir einen Gefallen?
- Kann ich dich um einen Gefallen bitten?
- Darf ich dich um einen Gefallen bitten?

- Mag ik u om een gunst vragen?
- Mag ik je om een gunst vragen?

- Warum gibst du vor, mich nicht zu kennen?
- Warum geben Sie vor, mich nicht zu kennen?
- Warum tust du so, als würdest du mich nicht kennen?
- Warum tun Sie so, als würden Sie mich nicht kennen?

Waarom doe je alsof je me niet kent?