Examples of using "Tiger" in a sentence and their dutch translations:
Hij houdt van tijgers.
Hij houdt van tijgers.
Spinnen tijgers?
De tijgermantisgarnaal.
Wat eten tijgers?
Hij houdt van tijgers.
Dit is geen tijger.
De tijger is een roofdier.
- Ze is net een tijger.
- Ze is als een tijger.
Tom is door een tijger opgegeten.
Wie is het sterkst, een tijger of een leeuw?
Een tijger duikt op vlakbij.
Jonge tijgers lijken op katten.
Een tijger is groter en sterker dan een kat.
Er is een tijger ontsnapt uit de dierentuin.
Er is een tijger ontsnapt uit de dierentuin.
De tijger lag in het midden van de kooi.
Er zijn geen wilde tijgers in Afrika.
De tijger lag in het midden van de kooi.
Tom kent het verschil niet tussen een tijger en een leeuw.
Het dozijn dierentekens in de Chinese dierenriem komen van de elf soorten dieren die in de natuur voorkomen: de rat, de stier, de tijger, de haas, de slang, het paard, het lam, de aap, de haan, de hond, en het varken - en de mythische draak; ze worden gebruikt als een kalender.