Examples of using "Sonnenbrille" in a sentence and their dutch translations:
- Ze draagt een zonnebril.
- Zij heeft een zonnebril op.
Hij draagt een zonnebril.
Tom heeft een zonnebril op.
- Ze draagt een zonnebril.
- Zij heeft een zonnebril op.
Ik heb een zonnebril.
Hij draagt een zonnebril.
Ik droeg een zonnebril.
Ik heb een goede zonnebril nodig.
's Nachts draag ik een zonnebril.
De zonnebril kost twintig euro.
Ik draag een zonnebril.
Hoeveel heeft deze zonnebril gekost?
Tom draagt bijna altijd een zonnebril.
Ik draag coole kleren en een coole zonnebril.
Ik draag geen zonnebril om er cool uit te zien, maar om niet gearresteerd te worden.