Translation of "Sonnenbrille" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Sonnenbrille" in a sentence and their dutch translations:

- Sie trägt eine Sonnenbrille.
- Sie hat eine Sonnenbrille auf.

- Ze draagt een zonnebril.
- Zij heeft een zonnebril op.

- Er trägt eine Sonnenbrille.
- Er hat eine Sonnenbrille auf.

Hij draagt een zonnebril.

- Tom trägt eine Sonnenbrille.
- Tom hat eine Sonnenbrille auf.

Tom heeft een zonnebril op.

Sie trägt eine Sonnenbrille.

- Ze draagt een zonnebril.
- Zij heeft een zonnebril op.

Ich habe eine Sonnenbrille.

Ik heb een zonnebril.

Er trägt eine Sonnenbrille.

Hij draagt een zonnebril.

Ich trug eine Sonnenbrille.

Ik droeg een zonnebril.

Ich brauche eine gute Sonnenbrille.

Ik heb een goede zonnebril nodig.

Ich trage nachts eine Sonnenbrille.

's Nachts draag ik een zonnebril.

Die Sonnenbrille kostet zwanzig Euro.

De zonnebril kost twintig euro.

Ich habe eine Sonnenbrille auf.

Ik draag een zonnebril.

Wie viel hat diese Sonnenbrille gekostet?

Hoeveel heeft deze zonnebril gekost?

Tom trägt fast immer eine Sonnenbrille.

Tom draagt bijna altijd een zonnebril.

Ich trage coole Kleider und hab’ ’ne coole Sonnenbrille auf.

Ik draag coole kleren en een coole zonnebril.

Ich trage die Sonnenbrille nicht, um cool auszusehen, sondern um nicht verhaftet zu werden.

Ik draag geen zonnebril om er cool uit te zien, maar om niet gearresteerd te worden.