Examples of using "Soldat" in a sentence and their dutch translations:
Tom was geen soldaat.
De soldaat gaf me water.
De gewonde soldaat kon amper lopen.
Hij was een dapper soldaat.
Die man is een soldaat.
De soldaat gaf me water.
Was je al eens soldaat?
De soldaat was gewond aan het been.
Mijn grootvader was soldaat tijdens de oorlog.
De soldaat lag gewond op de grond.
De gewonde soldaat kon amper lopen.
- De soldaat weigerde het gevecht.
- De soldaat weigerde de strijd.
De gewonde soldaat kon amper lopen.
Napoleon zelf merkte op: 'Wat een soldaat!
niet wist hoe hij als een soldaat moest sterven'.
Ney werd door de herstelde Bourbon-monarchie geprezen als de grootste soldaat van Frankrijk.
soldaat en briljante tacticus ... tenzij zijn vurige temperament de overhand kreeg.
Hij was ongetwijfeld een begenadigd soldaat en bestuurder, maar zijn persoonlijkheidsconflict