Examples of using "Roten" in a sentence and their dutch translations:
Heb je een rood potlood?
Ze had een rode rok aan.
Ze droeg een rood badpak.
Weet welke situaties rood zijn.
Weet wat je rode taken zijn
Ze droeg een rood badpak.
Er is geen rode draad.
Heb je een rood potlood?
Ze had een rode rok aan.
Ik heb de rode appels gegeten.
Ik heb een rode pen nodig.
Maria heeft een rode sjaal om.
Ik heb nog nooit een rode koelkast gezien.
Ik heb nog nooit een rode koelkast gezien.
Misschien de rode? Die is goedkoper.
Niet alle rode appels smaken hetzelfde.
Wat staat er op het rode bord?
Zijt ge gestopt aan het rood licht?
Wat dacht je van deze rode hoed?
En we wijden onze inspanningen allereerst op de rode taken.
Die jurk past mooi bij haar rode haren.
Ik heb nog nooit een rode koelkast gezien.
Ik denk dat ik deze rode trui zal aantrekken.
Je draagt geen rode minirok naar een begrafenis.
De rode lijnen op de kaart stellen spoorwegen voor.
De rode lijnen op de kaart stellen spoorwegen voor.
Kijk naar het huis met het rode dak.
Ik heb een man met een rode hoed gezien.
- Ik heb een rode das gekocht.
- Ik heb een rode stropdas gekocht.
Ik wil een blauwe, een rode en een zwarte potlood.
- Ik heb geen rooie cent.
- Ik heb geen stuiver.
Maar wat dacht je van een rode ninja, een meester van de verrassingsaanval?
Ik denk niet dat dit overhemd bij die rode stropdas past.
Het huis met het rode dak is het huis van mijn oom.
Ze was gekleed in een rood bloesje en een zwarte rok.
Op 27 januari 1945 werd Auschwitz door het Rode Leger bevrijd.
De Belgische voetbalploeg, de Rode Duivels, spelen over twee weken in Brazilië.
Ik heb een nieuwe rode auto.
- Ik heb geen rooie cent.
- Ik heb geen stuiver.
Hij koos uiteindelijk de rode auto.
Het wapen van deze stad bevat een dier met rode klauwen, dat ik niet ken.
Het wapen van deze stad bevat een dier met rode klauwen, dat ik niet ken.
Het licht van herfstmiddagen kleurt het landschap in gele, oranje, rode, gouden en bruine tinten.
De Japanse vlag is een witte rechthoek met in het midden een rode cirkel die de zon voorstelt.
Ik heb geen geld.
Maria draagt vandaag de Duitse kleuren. Ze draagt een rode rok, een zwart jasje en een gele halsdoek.
Zittend in haar fauteuil van panterpels las de jonge vrouw in rood ondergoed voor uit een boek met de titel "De zwarte prinses".