Translation of "Prinz" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Prinz" in a sentence and their dutch translations:

Der Prinz wartet.

De prins is aan het wachten.

Der Prinz ist gutaussehend.

De prins is knap.

Tom ist ein Prinz.

Tom is een prins.

Ich bin kein Prinz.

Ik ben geen prins.

Der Prinz erschlug den Drachen.

De prins slachtte de draak af.

Du bist ein Prinz, Tom.

- Je bent een prins, Tom.
- U bent een prins, Tom.

Prinz Charles hat große Ohren.

Prins Charles heeft grote oren.

Ein Prinz kam auf einem weißen Pferd.

Er kwam een prins op een wit paard.

Prinz Charles kann der nächste britische König werden.

Prins Charles zal de volgende koning van Engeland zijn.

Der Prinz verliebte sich in die Tochter eines Holzfällers.

De prins werd verliefd op de dochter van een houthakker.

Trotzdem wurde er mit dem Titel "Prinz von Pontecorvo" belohnt.

Niettemin werd hij beloond met de titel 'Prins van Pontecorvo'.

Ney wurde mit dem Titel Prinz der Moskwa belohnt und diente

Ney werd beloond met de titel Prins van de Moskva en bleef gedurende 1813 dienen

Plötzlich bemerkte der Prinz, dass sein Leibwächter nicht mehr an seiner Seite war.

Plotseling merkte de prins op dat zijn lijfwacht niet meer aan zijn zijde was.

In ihren Memoiren teilte Königin Viktoria mit, dass ihr Mann, Prinz Albert, der Deutscher war, Gälisch zu lernen versuchte.

In haar memoires vermeldde koningin Victoria dat haar man, prins Albert, die een Duitser was, Gaelisch probeerde te leren.

Eigentlich wollte ich ein Burgfräulein in einem von sieben Drachen bewachten Turm sein, und dann würde ein Prinz auf einem weißen Pferd den Drachen die Köpfe abschlagen und mich befreien.

Eigenlijk wilde ik een jonkvrouw zijn in een toren die bewaakt wordt door zeven draken, en dan zou een prins op een wit paard alle draken hun kop afhakken en mij bevrijden.