Examples of using "Muscheln" in a sentence and their dutch translations:
Zij verkoopt zeeschelpen.
Lekkerbekken eten mosselen rauw.
Deze veelzijdige mossels bouwen koraalriffen op.
...laat ze de schelpen vallen... ...en schiet ze weg.
Wilt u oesters, of hebt u liever mosselen?
...misschien wel 100 schelpen en stenen oppakken... ...en haar armen over haar kwetsbare kop vouwen.