Examples of using "Beißt" in a sentence and their dutch translations:
Bijt jouw hond?
Bijt deze spin?
Mijn hond bijt niet.
Een wolf bijt geen wolf.
De beer bijt zichzelf.
Die mosterd bijt echt in de tong.
Bijt jouw hond?
Deze hond bijt.
Neem het lichaam, gooi de kop weg.
Neem het lichaam, gooi de kop weg.
Blaffende honden bijten niet.