Examples of using "Bär" in a sentence and their dutch translations:
De beer gromt.
Nu de beer bezig is...
De beer is groot.
Is dat een beer?
- Hier leeft een beer.
- Hier woont één beer.
Een volwassen beer... ...met prooi.
En Bjarki betekent 'kleine beer'.
Hoelang slaapt een beer?
De beer at een appel.
De beer bijt zichzelf.
- Een beer zal geen lijk aanraken.
- Een beer zal geen kadaver aanraken.
- De beer eet een appel.
- De beer is een appel aan het eten.
De beer heeft een korte staart.
En Bjarki is in feite een beer.
Een beer kan in een boom klimmen.
Het is maar half verteerd door de beer.
's Avonds grote Jan, 's morgens kleine man.
want ik denk niet dat je sneller kunt lopen dan een beer.
De beer eet dus een hoop nootjes... ...veel fruit...
en begint hij te vechten in de voorste rij als een beer.
een gigantische beer aan het vechten is in hun voorste gelederen, die mensen rondslingert en
De beer weet dat hij twee keer zo succesvol is als hij in 't donker vist.
Omdat hij eigenlijk twee vormen heeft: hij is een mens en hij is een beer.
Men moet de huid niet verkopen voordat de beer geschoten is.