1. Home
  2. Translation in context
  3. French-Dutch
  4. Réveillon

Translation of "Réveillon" in Dutch

0.002 sec.

Examples of using "Réveillon" in a sentence and their dutch translations:

Tom passera le réveillon de Noël en famille.

Tom zal kerstavond met zijn familie doorbrengen.

Je passe le réveillon de Noël avec ma famille.

Ik breng kerstavond door met mijn familie.

Est-ce que tu as décidé où tu allais passer le réveillon de Noël ?

- Heb je besloten waar je kerstavond gaat vieren?
- Hebt u besloten waar u kerstavond gaat vieren?
- Hebben jullie besloten waar jullie kerstavond gaan vieren?