Translation of "Propriétaire" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Propriétaire" in a sentence and their dutch translations:

Tu es le propriétaire.

Je bent de eigenaar.

Qui est propriétaire de cette maison ?

Wie is eigenaar van dit huis?

- Qui est le propriétaire de cette voiture-ci ?
- Qui est le propriétaire de cette voiture ?

Wie is de eigenaar van deze auto?

Est-il le propriétaire de cette voiture ?

Is hij de eigenaar van die auto?

Les ouvriers exigèrent de parler avec le propriétaire.

De arbeiders hebben erop aangedrongen met de eigenaar te praten.

Il est propriétaire de quatre grandes fermes à Sao Paulo.

Hij is de eigenaar van vier heel grote boerderijen in het binnenland van Sao Paulo.

Propriétaire d'un magasin d'animaux exotiques, Traci Roach en a fait l'expérience.

Traci Roach, eigenaar van een exotische dierenwinkel in Arizona.. ...en nee, dat is geen pseudoniem, zo heet ze echt...

Vous n'êtes pas le propriétaire de ces données de sauvegarde. Vous ne pourrez pas sauvegarder votre progression. Les trophées vont être désactivés.

Je bent geen eigenaar van dit opslagbestand. Je kunt je voortgang niet opslaan. Trofeeën zijn niet beschikbaar.

Le propriétaire parlait magnifiquement le russe et mettait tout en œuvre pour nous mettre à l'aise et nous garantir que nous étions entre de bonnes mains.

De eigenaar sprak fantastisch Russisch en deed speciale moeite om ons op ons gemak te stellen en te garanderen dat we in goede handen waren.

"-Aimeriez-vous acheter un complet ?" demanda le propriétaire du magasin à Dima alors que ce dernier, en franchissant la porte, amenait avec lui les odeurs de la nuit précédente.

"Wilt u een pak kopen?" vroeg de verkoopster aan Dima, die de geuren van de nacht ervoor met zich meebracht toen hij door de deur liep.