Examples of using "Attendaient" in a sentence and their dutch translations:
- Ze wachtten.
- Ze waren aan het wachten.
Ze waren aan het wachten op ons.
- Ze wachtten.
- Ze waren aan het wachten.
De leerlingen stonden te wachten op de bus.
Net waar vrouwtjesschildpadden op hebben gewacht.
De ouders verwachtten te veel van hun zoon.
Vikingen boden zelden of verwachtten genade:
- Voor mij stonden er drie wachtenden in de rij.
- Er waren drie wachtenden voor mij.
Voor mij stonden er drie wachtenden in de rij.
Voor mij stonden er drie wachtenden in de rij.