Examples of using "Luen" in a sentence and their dutch translations:
Ik lees.
Ik zal het boek lezen.
- Ik ben dit boek aan het lezen.
- Ik lees dit boek.
Ik lees graag Amerikaanse romans.
- Ik ben een boek aan het lezen.
- Ik lees een boek.
Ik lees een boek terwijl ik aan het eten ben.
Gewoonlijk lees ik terwijl ik eet.
Ik lees een boek.
Ik lees graag Amerikaanse romans.
- Ik ben een boek aan het lezen.
- Ik lees een boek.
Hoe meer je het boek leest, hoe minder je het zal verstaan.