Examples of using "Lounasta" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben aan het lunchen.
We zijn aan het lunchen.
Ik maak elke dag lunch.
Hoe laat lunch je meestal?
We zijn aan het lunchen.
Ik moet vandaag de lunch bereiden.
- Hij is nu lunch aan het eten.
- Hij is nu aan het lunchen.
Heb je nog geen middageten gegeten?