Examples of using "Syön" in a sentence and their dutch translations:
Ik eet.
Ik eet een peer.
- Ik eet een peer.
- Ik ben een peer aan het eten.
Ik eet hier.
Ik eet vlees.
Ik eet brood.
Ik eet alleen.
Ik eet tofoe.
Ik eet noedels.
Ik eet een appel.
Ik eet een appel.
Ik zal hier eten.
Ik eet.
Ik eet peren.
Ik ben aan het lunchen.
Ik eet elke ochtend ontbijt.
Ik ontbijt om zeven uur.
Ik eet vaak kip.
Ik eet veel vlees.
Ik eet elke ochtend ontbijt.
- Ik ben aan het eten.
- Ik eet.
...en eet ik ze?
Ik eet brood.
Ik eet noedels.
Ik eet fruit.
Ik neem mijn avondmaal om zeven uur kwart.
Ik eet hier vaak.
Ik zal de appel opeten.
Ik ontbijt doorgaans om zeven uur.
Ik eet meestal rijst met stokjes.
Ik eet brood.
- Ik eet rijst.
- Ik ben rijst aan het eten.
Dus je kiest ervoor me de knopjes te laten eten?
Je wil dat ik het ei eet, rauw.
Ik eet graag watermeloen.
Mag ik deze appel eten?
Ik eet graag appels.
- Ik ben aan het eten.
- Ik eet.