Examples of using "Lähtee" in a sentence and their dutch translations:
De trein zal binnenkort vertrekken.
Jongens, ik moet ervandoor.
Het vliegtuig vertrekt om 17.30 uur.
Hij vertrekt naar school om zeven uur.
Als de dag aanbreekt... ...stijgt de temperatuur.
Wanneer vertrekt de trein naar Boston?
Wie A zegt, moet ook B zeggen.
Een leeuwin en haar groep van 13 zijn op jacht.
Wanneer vertrekt de laatste trein?
Warmtebeelden onthullen een opmerkelijke strategie. De leeuwin scheidt zich af van de wanordelijke groep.
Geen van zijn ouders is teruggekeerd, dus gaat hij ze zoeken.
Tom zal na het verlaten van het ziekenhuis enkele maanden revalidatie moeten ondergaan.