Examples of using "Kotiin" in a sentence and their dutch translations:
Kom terug naar huis.
Ik breng je naar huis.
- Om zeven uur kwam ik thuis.
- Ik kwam om zeven uur thuis.
Bel naar huis!
- Haast je naar huis.
- Kom snel naar huis.
Ik ben thuis gebleven.
- Ik rende naar huis.
- Ik ben naar huis gerend.
Kom naar huis.
Welkom thuis.
Ik ga naar huis.
Ik ben thuis gebleven om uit te rusten.
- Wanneer kom je thuis?
- Wanneer kom je naar huis?
Ga nu naar huis.
Kom meteen naar huis.
Hoe laat ga je naar huis?
Ik heb mijn paraplu thuis gelaten.
Ze ging naar huis.
Ga snel naar huis!
Ik blijf thuis.
- Zult ge thuis blijven?
- Blijf je thuis?
Tom wil je naar huis brengen.
Toen mijn vader thuiskwam, keek ik tv.
- Ge moogt naar huis gaan nu.
- Je kunt nu naar huis gaan.
- Ik zal je naar huis rijden.
- Ik zal je met de auto naar huis brengen.
- Ik breng je met de auto naar huis.
Ik moet naar huis gaan.
Wanneer komt ze terug thuis?
Waarom gaan we niet naar huis?
Mag ik nu naar huis gaan?
Ze kwam om zeven uur thuis.
Ik kwam thuis met lege handen.
Tom keert alleen terug naar huis.
Kom je niet naar huis?
Ik ben net verhuisd.
Mijn vader zal om zeven uur thuiskomen.
- Je mag naar huis als je dat wil.
- Je mag thuis gaan als je het wil.
Ik moest te voet naar huis gaan.
De drang om naar huis te gaan was groot.
Hij kwam gisteren terug uit het buitenland.
Als het morgen regent, blijven we thuis.
- Ik ben thuis.
- Ik ben weer thuis.
- Ik ben op weg naar huis.
- Ik ben onderweg naar huis.
Hij is onlangs teruggekomen uit Frankrijk.
Hij was uitgeput toen hij thuiskwam.
Ben jij gisteren na school direct naar huis gegaan?
Ik blijf thuis.
Tom kwam gisteravond dronken thuis.
Vader is ongeveer tien minuten geleden thuisgekomen.
Hij zal iets voor vijven thuis zijn.
Wij moesten thuisblijven vanwege de storm.
Aan het einde van deze maand komt ze thuis.
Ik wist dat Tom vandaag vroeg naar huis zou gaan.
Hij zei dat hij zijn portemonnee thuis had laten liggen.
Het was laat in de nacht toen Tom eindelijk thuiskwam.
Ze zeiden tegen ons dat we vanwege de sneeuw naar huis mochten gaan.
Tom kwam terug uit Australië.
Het huis van Tom werd door de bliksem getroffen.
Het was laat in de nacht toen Tom eindelijk thuiskwam.
Een ocelot kan nog beter in het donker zien. Tijd om naar huis te gaan.
Het is nuttig om thuis... ...zo veel mogelijk wetenschappelijke artikelen te lezen.
Ik ben thuis.
Ze voelde zich eenzaam toen al haar vrienden naar huis waren gegaan.
Ik blijf liever thuis dan dat ik alleen ga.
Tom wilde thuisblijven met Maria.
Ik ben van plan morgen de hele dag thuis te zijn.
- Het is saai om thuis te blijven.
- Thuis blijven is saai.
Het regende en de lange haren van Joe waren helemaal nat vooraleer hij thuis was.
Thuisblijven is niet leuk.