Examples of using "Ajaa" in a sentence and their dutch translations:
Tom rijdt.
- Kun je autorijden?
- Kan je rijden?
- Kunnen jullie rijden?
- Kunt u rijden?
- Kun je langzamer rijden?
- Zou u trager kunnen rijden?
- Zou je trager kunnen rijden?
- Kunt u autorijden?
- Kun je autorijden?
Ik kan autorijden.
Hij rijdt snel.
Ik kan geen bus besturen.
Laat haar niet rijden.
Een cowboy drijft het vee naar de weide.
Mijn vader is zich aan het scheren in de badkamer.
Wie rijdt?
Laat haar niet in jullie auto rijden.
Te snel rijden is gevaarlijk.
Hij rijdt vaak met zijn vader's auto.
Tom rijdt langzamer dan Maria.
Mijn vader is zich aan het scheren in de badkamer.
Tom scheert zich iedere morgen.
Het is gevaarlijk om zonder helm op een motor te rijden.
Kan iemand rijden?
Niet tegen hem praten terwijl hij rijdt.
Ik moet mij scheren voor mijn vertrek.
Een deel van me wilde ze wegjagen.
Kan zij fietsen?
Een hond achtervolgt een kat, en de kat achtervolgt een muis.
- Kun je autorijden?
- Weet je hoe je een auto moet besturen?
De meesten van haar leeftijdsgenoten scheren okselhaar af, maar zij niet.
Ik kan autorijden, maar Tom niet.
Niemand zal onderworpen worden aan willekeurige arrestatie, detentie of verbanning.
Een alcoholslot is een toestel om het alcoholgehalte in het bloed van een autobestuurder te constateren vooraleer hem de toestemming te geven de auto te besturen.