Examples of using "Witch" in a sentence and their dutch translations:
Zij is een heks.
Verbrand de heks!
Zij is een echte heks!
Ik ben geen heks.
Ze is een krachtige heks.
Ze is een slechte heks.
Jij bent een echte heks.
Maria is een heks.
Zij is een echte heks!
Tom is medicijnman.
- De heks bracht het monster weer tot leven.
- De heks bracht het monster opnieuw tot leven.
Ik ben geen heks.
De heksenjacht is begonnen.
Mary verkleedde zich als heks.
Ik geef het op. Wat hebben een Ierse priester en een Congoleese medicijnman gemeen?