Translation of "Ride" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Ride" in a sentence and their dutch translations:

Ride carefully.

Rijd voorzichtig.

- I can't ride a bicycle.
- I can't ride a bike.

Ik kan niet fietsen.

I need a ride.

Ik heb een lift nodig.

There goes your ride.

- Daar gaat je auto.
- Daar gaat je ritje.

Give me a ride.

Geef me een lift.

I ride a horse.

Ik rij paard.

I'll give you a ride.

Ik neem je mee.

Can she ride a bicycle?

- Kan zij fietsen?
- Kan ze fietsen?

Can you ride a horse?

Kunt u paardrijden?

Mayuko can ride a bicycle.

Mayiko kan fietsen.

I can ride a horse.

Ik kan paardrijden.

I must ride a bicycle.

Ik moet fietsen.

I gave Tom a ride.

Ik gaf Tom een lift.

I need a ride home.

Ik heb een lift naar huis nodig.

May I ride a bicycle?

- Kan ik met mijn fiets rijden?
- Kan ik op mijn fiets rijden?

Layla couldn't ride a camel.

Layla kon geen kameel berijden.

I can't ride a bike.

Ik kan niet fietsen.

I can't ride a bicycle.

Ik kan niet fietsen.

- Can you ride a horse?
- Do you know how to ride a horse?

Kun jij paardrijden?

That girl can't ride a bicycle.

Dat meisje kan niet fietsen.

I'll give you a ride home.

Ik breng je naar huis.

I gave Tom a ride home.

Ik gaf Tom een lift naar huis.

We had a very smooth ride.

We hadden een erg comfortabele rit.

I want to ride a horse.

Ik wil paardrijden.

I like to ride on trains.

Ik vind het leuk om met de trein te gaan.

This bike is easy to ride.

Deze fiets is makkelijk om op te rijden.

Can I give you a ride?

Geef ik je een lift?

Can you give me a ride?

Kunt ge mij voeren?

We all like to ride bikes.

We vinden het allemaal leuk om te fietsen.

Sami wanted to ride a camel.

Sami wilde op een kameel rijden.

- You can't ever forget how to ride a bicycle.
- One can never forget how to ride a bicycle.
- You never forget how to ride a bike.

- Fietsen kan men nooit verleren.
- Fietsen verleert men nooit.

Fifty people can ride on the bus.

Er kunnen vijftig mensen in de bus.

I'd rather ride my bike than walk.

Ik zou liever op de fiets dan te voet gaan.

He knows how to ride a camel.

Hij weet hoe hij een kameel moet berijden.

Do you need a ride home later?

Heb je later een rit naar huis nodig?

If wishes were horses, beggars would ride.

Als as meel en turf spek was, aten we alle dagen spekpannenkoeken.

How often do you ride a bicycle?

Hoe vaak fiets jij?

Sit back, relax and enjoy the ride.

- Ga zitten, ontspan je en geniet van de rit.
- Neem plaats, relax en geniet van de rit.

In some countries, children seldom ride tricycles.

In sommige landen rijden kinderen zelden op driewielers.

- My father taught me how to ride a bicycle.
- My father taught me how to ride a bike.

Mijn vader heeft mij leren fietsen.

Do you fancy going for a bike ride?

- Heb je zin in een fietstocht?
- Heeft u zin in een fietstocht?
- Hebben jullie zin in een fietstocht?

That girl isn't able to ride a bicycle.

Dat meisje kan niet fietsen.

Do you want a ride to the store?

Wil je een lift naar de winkel?

Tom doesn't know how to ride a bike.

Tom kan niet fietsen.

Sami refused to give Layla a ride home.

Sami weigerde om Layla naar haar huis te rijden.

You never forget how to ride a bike.

- Fietsen kan men nooit verleren.
- Fietsen verleert men nooit.

He gave me a ride to the Narita airport.

Hij bracht me naar het vliegveld Narita.

One can never forget how to ride a bicycle.

Fietsen kan men nooit verleren.

You can't ever forget how to ride a bicycle.

Fietsen kan men nooit verleren.

It is dangerous to ride a motorbike without a helmet.

Het is gevaarlijk om zonder helm op een motor te rijden.

- I'll drive you home.
- I'll give you a ride home.

Ik breng je naar huis.

It is kind of you to give me a ride.

Het is vriendelijk van je om me een lift te geven.

This camel is so tame that anyone can ride it.

Deze kameel is zo tam dat iedereen erop kan rijden.

It can be dangerous for young people to ride motorcycles.

Met de moto rijden kan gevaarlijk zijn voor jongeren.

I always wear a helmet when I ride my bicycle.

- Ik draag altijd een helm wanneer ik fiets.
- Ik heb altijd een helm op wanneer ik fiets.
- Wanneer ik fiets draag ik altijd een helm.
- Wanneer ik fiets heb ik altijd een helm op.

- I bike to work.
- I ride my bike to work.

Ik ga met de fiets naar het werk.

It took him three months to learn to ride a bicycle.

Het kostte hem drie maanden om te leren fietsen.

You are not allowed to ride your bike on the sidewalk.

Het is verboden om met de fiets op de stoep te rijden.

I think it's time for me to give her a ride home.

Ik denk dat het tijd is om haar naar huis te voeren.

I'd like to ride the cable car, but I'm afraid of heights.

Ik zou met de kabelbaan willen gaan, maar ik heb hoogtevrees.

- I won't ride my bike during my vacation, but I will go for walks.
- I won't ride my bike on my holidays, but I will go for walks.

Ik ga niet fietsen maar wandelen in mijn vakantie.

I learned how to ride a bike when I was six years old.

Ik heb leren fietsen toen ik zes was.

I want to ride a bicycle, because I live far from my school.

Ik wil met de fiets rijden omdat ik ver van mijn school woon.

Only people who enjoy life ride a bicycle and always are there faster.

Alleen genieters fietsen en komen altijd eerder aan.

For your own safety, never ride in a car with a drunk driver.

Voor uw eigen veiligheid, stap nooit in een auto met een dronken bestuurder.