Examples of using "Ride" in a sentence and their dutch translations:
Rijd voorzichtig.
Ik kan niet fietsen.
Ik heb een lift nodig.
- Daar gaat je auto.
- Daar gaat je ritje.
Geef me een lift.
Ik rij paard.
Ik neem je mee.
- Kan zij fietsen?
- Kan ze fietsen?
Kunt u paardrijden?
Mayiko kan fietsen.
Ik kan paardrijden.
Ik moet fietsen.
Ik gaf Tom een lift.
Ik heb een lift naar huis nodig.
- Kan ik met mijn fiets rijden?
- Kan ik op mijn fiets rijden?
Layla kon geen kameel berijden.
Ik kan niet fietsen.
Ik kan niet fietsen.
Kun jij paardrijden?
Dat meisje kan niet fietsen.
Ik breng je naar huis.
Ik gaf Tom een lift naar huis.
We hadden een erg comfortabele rit.
Ik wil paardrijden.
Ik vind het leuk om met de trein te gaan.
Deze fiets is makkelijk om op te rijden.
Geef ik je een lift?
Kunt ge mij voeren?
We vinden het allemaal leuk om te fietsen.
Sami wilde op een kameel rijden.
- Fietsen kan men nooit verleren.
- Fietsen verleert men nooit.
Er kunnen vijftig mensen in de bus.
Ik zou liever op de fiets dan te voet gaan.
Hij weet hoe hij een kameel moet berijden.
Heb je later een rit naar huis nodig?
Als as meel en turf spek was, aten we alle dagen spekpannenkoeken.
Hoe vaak fiets jij?
- Ga zitten, ontspan je en geniet van de rit.
- Neem plaats, relax en geniet van de rit.
In sommige landen rijden kinderen zelden op driewielers.
Mijn vader heeft mij leren fietsen.
- Heb je zin in een fietstocht?
- Heeft u zin in een fietstocht?
- Hebben jullie zin in een fietstocht?
Dat meisje kan niet fietsen.
Wil je een lift naar de winkel?
Tom kan niet fietsen.
Sami weigerde om Layla naar haar huis te rijden.
- Fietsen kan men nooit verleren.
- Fietsen verleert men nooit.
Hij bracht me naar het vliegveld Narita.
Fietsen kan men nooit verleren.
Fietsen kan men nooit verleren.
Het is gevaarlijk om zonder helm op een motor te rijden.
Ik breng je naar huis.
Het is vriendelijk van je om me een lift te geven.
Deze kameel is zo tam dat iedereen erop kan rijden.
Met de moto rijden kan gevaarlijk zijn voor jongeren.
- Ik draag altijd een helm wanneer ik fiets.
- Ik heb altijd een helm op wanneer ik fiets.
- Wanneer ik fiets draag ik altijd een helm.
- Wanneer ik fiets heb ik altijd een helm op.
Ik ga met de fiets naar het werk.
Het kostte hem drie maanden om te leren fietsen.
Het is verboden om met de fiets op de stoep te rijden.
Ik denk dat het tijd is om haar naar huis te voeren.
Ik zou met de kabelbaan willen gaan, maar ik heb hoogtevrees.
Ik ga niet fietsen maar wandelen in mijn vakantie.
Ik heb leren fietsen toen ik zes was.
Ik wil met de fiets rijden omdat ik ver van mijn school woon.
Alleen genieters fietsen en komen altijd eerder aan.
Voor uw eigen veiligheid, stap nooit in een auto met een dronken bestuurder.