Translation of "Rely" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Rely" in a sentence and their dutch translations:

- You can rely on him.
- You can rely upon him.

- Op hem kan je rekenen.
- Jullie kunnen op hem rekenen.
- Je kan op hem vertrouwen.

- You can rely on him.
- You may rely on him.
- You can rely upon him.
- You can count on him.

Op hem kan je rekenen.

That we can rely upon,

waar we op kunnen bouwen,

Can I rely on you?

Kan ik op u rekenen?

You can rely on him.

Op hem kan gerekend worden.

Don't rely on him much.

Vertrouw hem niet te veel.

My children rely on me.

Mijn kinderen vertrouwen op me.

- I knew I could rely on you!
- I knew I could rely on you.

Ik wist dat ik je kon vertrouwen.

They must rely on other senses.

Ze zijn afhankelijk van andere zintuigen.

You can't rely on this machine.

Men kan deze machine niet vertrouwen.

- You can rely on him.
- You can rely upon him.
- You can count on him.

- Op hem kan je rekenen.
- Je kan op hem rekenen.
- Jullie kunnen op hem rekenen.

- He is the man you can rely on.
- He's a man you can rely on.

- Dat is iemand op wie je kan vertrouwen.
- Hij is een betrouwbaar persoon.

I knew I could rely on you!

Ik wist dat ik je kon vertrouwen.

He's a man you can rely on.

Hij is een betrouwbaar persoon.

You can't rely on what he says.

Je kan niet afgaan op wat hij zegt.

They rely on excellent hearing to sense danger.

Ze zijn afhankelijk van een uitstekend gehoor om gevaar op te merken.

He is the man you can rely on.

Hij is een betrouwbaar persoon.

And I understand those people really rely on straws.

en ik begrijp dat die mensen volledig afhankelijk zijn van rietjes.

- You cannot rely on politicians.
- Politicians can't be trusted.

Men kan politici niet vertrouwen.

- You can rely on him.
- You can count on him.

- Op hem kan je rekenen.
- Je kan op hem vertrouwen.

- He cannot be relied on.
- You can't rely on him.

- Op hem kan niet gerekend worden.
- Hij is niet betrouwbaar.

- Can I rely on you?
- Can I count on you?

Kan ik op u rekenen?

- You can rely upon him.
- You can count on him.

Jullie kunnen op hem rekenen.

- Don't rely on his help.
- Don't count on his help.

Reken maar niet op zijn hulp.

- Tom is a man you can rely on.
- Tom is a man you can trust.
- Tom is a man that you can rely on.

Tom is een man die je kunt vertrouwen.

You can always rely on Jane to tell it like it is.

Je kan altijd op Jane rekenen om het te zeggen zoals het is.

And people say “oh well, can’t rely on those for history, they’re fiction!”

En mensen zeggen "nou ja, daar kan ik niet op vertrouwen voor de geschiedenis, het zijn fictie!"

Unable to hear over the wind, she must rely on her exceptional night vision.

Ze moet nu vertrouwen op haar uitzonderlijke nachtzicht.

- He is a man whom we can trust.
- He is the man you can rely on.
- He's a man you can rely on.
- He's a man we can trust.
- He's a reliable man.

Hij is een betrouwbaar persoon.

- He can be trusted.
- He can be relied on.
- You can rely upon him.
- You can count on him.
- He can be counted on.

- Op hem kan gerekend worden.
- Op hem kan je rekenen.
- Je kan op hem rekenen.