Examples of using "Pale" in a sentence and their dutch translations:
- Tom verkleurde.
- Tom werd bleek.
Je gezicht is bleek.
Je ziet er bleek uit.
Tom ziet er bleekjes uit.
Hij ziet er bleek uit.
Tom wordt bleek.
Tom werd bleek.
- Ge ziet er heel bleek uit.
- Je ziet er erg bleek uit.
- Ge ziet er bleek uit vandaag.
- Je ziet er bleek uit vandaag.
- Je ziet wat bleekjes vandaag.
Ze ziet er altijd bleek uit.
Je gezicht is bleek.
Hij had bleke lippen.
Zijn lippen waren bleek.
Je ziet er zo bleek uit.
Haar gezicht was bleek.
Toms gezicht is bleek.
Zie ik er bleek uit?
Hij werd bleek.
Het meisje zag er zo bleek uit.
Wat is er gebeurd? Je ziet er erg bleek uit.
Je bent zo bleek als een spook.
Waarom ben je zo bleek?
Toms gezicht is erg bleek.
Toen hij het nieuws hoorde, werd hij bleek.
Toen hij het nieuws hoorde, werd hij bleek.
Toen hij dat hoorde, werd hij bleek.
Waarom zie je er zo bleek uit?
Toen hij het nieuws hoorde, werd hij bleek.
Je ziet bleek. Moet ik een dokter roepen?
Wat scheelt er met je? Je ziet er bleek uit.
Ze ziet bleekjes. Ze is misschien ziek geweest.
Ze werd bleek toen ze het nieuws hoorde.
Hij trok wit weg toen hij het nieuws hoorde.
- Je ziet er erg bleek uit. Gaat het wel?
- Je ziet er erg bleek uit. Voel je je goed?
Wat is er mis met Tom? Hij ziet een beetje bleek.
Maria was lijkbleek.
Ik zei dat ze bleek zag en vroeg of ze zich goed voelde.
"Ik voel me een beetje duizelig." "Je ziet er nogal bleek uit. Je kunt een dag vrij nemen."
Het oeroude ijzer staat vast in mijn moeras van wonden, dat maakt me nu bleek, drager van
Je gezicht ziet er bleekjes uit, is alles goed? Is het misschien niet verstandig om naar het ziekenhuis te gaan?