Examples of using "Pair" in a sentence and their dutch translations:
Vorm een paar.
Wat een duo!
Hij kocht een nieuw paar handschoenen.
Ik huurde een paar ski's.
Ik kocht een paar laarzen.
Dat daar is een mooi paar benen.
Hij kocht een paar schoenen.
- Ik kocht een schaar.
- Ik heb een schaar gekocht.
Ik heb een paar sandalen nodig.
Ik heb een paar schoenen gekocht.
Hij kocht een paar schoenen.
Pak een extra paar sokken in.
Nancy wil een paar rode schoenen.
Hij kocht een nieuw paar handschoenen.
Ik heb een goede zonnebril nodig.
Tom huurde een paar schaatsen.
Ik kreeg een paar nieuwe schoenen.
Hij heeft een nieuw paar schoenen gekocht.
of een broek in ribfluweel
Haar bergschoenen zijn zwart.
Hij heeft teenslippers gekocht.
Mijn broer heeft me een spijkerbroek gegeven.
Ik denk dat ik dat paar schoenen zal kopen.
Tom heeft een nieuw paar schaatsen gekocht.
Bezit je een paar schaatsen?
Tom draagt een paar nieuwe schoenen.
Zij werkt als au pair in Duitsland.
- Ik heb een gloednieuw paar sokken.
- Ik heb spiksplinternieuwe sokken.
Ze viel hem aan met een schaar.
De man draagt een bril.
Waar kan ik een paar laarzen vinden?
Gekoppeld met de technologie van gezichtsherkenning
Ik wil een paar skischoenen kopen.
Een paar oorbellen is een leuk cadeau voor haar.
Hij sneed de navelstreng door met een schaar.
De burgemeester knipte het lint doormidden met een enorme schaar.
Tom zegt dat hij een nieuw paar schoenen moet kopen.
De man draagt een bril.
Tom knipte het felrode lint door met een gigantische schaar.
Tom bewaart een extra paar schoenen in de achterbak van zijn auto.
Deze schoenen passen niet.
Wat voor mooie ogen heb jij!
en we koppelen hem met een laser die korte lichtpulsen uitstuurt.
Tom moet nieuwe schoenen kopen, want zijn oude zijn al versleten.
Deze schoen is een maat groter.
Zal ik u helpen?
"Waarom is het toch dat je altijd maar één sok van een paar verliest?" "Als je ze allebei verliest merk je niet dat je ze kwijt bent." "Ah, natuurlijk."