Examples of using "Nazi" in a sentence and their dutch translations:
Het was de nazi.
De nazi-bezetting van Polen duurde zes jaar.
De nazi-bezetting van Hongarije duurde een jaar.
De nazi-bezetting van Tsjechoslowakije duurde zeven jaar.
In 2010 begon een nazi mij lastig te vallen.
Aart was lid van de NSB.
...dat na WO II werd opgericht met de geheime dienst van de nazi's.