Translation of "Hurts" in Dutch

- That hurts.
- It hurts.

Dat doet pijn.

- It hurts.
- It hurts!

Het doet pijn.

Everything hurts.

Alles doet pijn.

Thinking hurts.

Denken doet pijn.

Love hurts.

Liefde doet pijn.

It hurts.

Het doet pijn.

That hurts.

Dat doet pijn.

Rejection hurts.

Afwijzing doet pijn.

It hurts!

Auw!

Who hurts his nose, also hurts his face.

- Wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht.
- Wie zijn naasten te schande maakt, onteert zichzelf.

Yes, it hurts.

- Ja, het doet pijn.
- Ja, het doet zeer.

My sunburn hurts.

- Ik heb last van mijn zonnebrand.
- Mijn zonnebrand doet zeer.

My tooth hurts.

Mijn tand doet pijn.

It hurts here.

- Hier doet het pijn.
- Het doet hier pijn.

My arm hurts.

Mijn arm doet pijn.

My jaw hurts.

Mijn kaak doet pijn.

My hip hurts.

- Mijn heup doet pijn.
- Mijn heup doet zeer.

Stop. It hurts.

Stop. Dat doet pijn.

My stomach hurts.

Ik heb maagpijn.

This tooth hurts.

Deze tand doet pijn.

The truth hurts.

De waarheid doet pijn.

My throat hurts.

- Ik heb pijn aan mijn keel.
- Ik heb keelpijn.

Which tooth hurts?

Welke tand doet pijn?

That tooth hurts.

- Die tand doet pijn.
- Deze tand doet pijn.

My butt hurts.

Ik heb pijn aan mijn achterste.

My back hurts.

Ik heb rugpijn.

My neck hurts.

Mijn nek doet pijn.

My wrist hurts.

Mijn pols doet pijn.

My brain hurts.

Mijn hersenen doen pijn.

My leg hurts.

Mijn been doet pijn.

My foot hurts.

Mijn voet doet pijn.

My shoulder hurts.

Ik heb pijn aan de schouder.

What hurts you?

Wat doet jou pijn?

My elbow hurts.

Mijn elleboog doet pijn.

- My neck hurts.
- The back of my neck hurts.

Mijn nek doet pijn.

- My stomach hurts.
- I have a stomachache.
- My tummy hurts.

- Ik heb buikpijn.
- Mijn buik doet pijn.

My back still hurts.

Mijn rug doet nog steeds pijn.

Falling on ice hurts.

Op ijs vallen doet pijn.

My head really hurts.

Mijn hoofd doet echt pijn.

My wisdom tooth hurts.

Mijn verstandskies doet pijn.

My whole body hurts.

Mijn hele lichaam doet pijn.

My little toe hurts.

Mijn kleine teen doet pijn.

That hurts! Stop it!

Dat doet pijn! Hou ermee op!

It hurts so much.

- Het doet zo'n pijn...
- Het doet zoveel pijn...

Tell me if it hurts.

Laat mij weten als het pijn doet.

Sometimes telling the truth hurts.

Soms doet het pijn de waarheid te spreken.

My back hurts a lot.

Mijn rug doet erg pijn.

My stomach hurts a lot.

Ik heb zware buikpijn.

- My foot is aching.
- My leg is aching.
- My foot hurts.
- My leg hurts.

Mijn been doet pijn.

The back of my neck hurts.

Mijn nek doet pijn.

Stop yanking my hair, it hurts!

Stop met aan mijn haren te trekken, het doet pijn!

- My stomach hurts.
- I have a stomachache.
- My tummy hurts.
- My stomach has been hurting.

- Ik heb buikpijn.
- Mijn buik doet pijn.

- My stomach hurts.
- I have a stomachache.
- I have a stomach ache.
- My tummy hurts.

Ik heb maagpijn.