Examples of using "Freezing" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben ijskoud.
Het was ijskoud!
- Ik heb het koud.
- Ik ben ijskoud.
Het is bitter koud.
Brr! Ik bevries!
- Het is ijskoud.
- Het vriest hier.
Het vroor!
Sami heeft het koud.
Ik bevries.
Het is koud.
Mijn tenen bevriezen.
Het is ijskoud.
Dat water is steenkoud.
Ik ben ijskoud.
De temperatuur is net boven het vriespunt.
- Het heeft vannacht gevroren.
- De temperatuur was vannacht onder het vriespunt.
- Het is bitter koud.
- Het is ijskoud.
- Het is steenkoud.
Maar het is net boven het vriespunt.
- Het is ijskoud.
- Dat is ijskoud.
- Ik heb koud aan de voeten.
- Mijn voeten zijn bevroren.
Het is heel koud.
- We kwamen gevaarlijk dicht bij de dood door bevriezing.
- Het scheelde niet veel of we waren doodgevroren.
Tom en Maria zwommen in het ijskoude meer.
Ik heb het koud.
Wat doe je op zo'n koude plek?
Door samen te kruipen, behouden ze net genoeg warmte... ...om de vrieskou te overleven.
Dat water is steenkoud. De sprong ging goed, het was diep genoeg.
Hij was gestoord dat hij probeerde te zwemmen in dat ijskoude water.
- Het heeft vannacht gevroren.
- De temperatuur was vannacht onder nul.
Het is heel koud.
Het is niet echt warm... ...maar het is beter dan bevriezen.
Ik heb het koud.
- Het is bitter koud.
- Het is ijskoud.