Examples of using "Foreigners" in a sentence and their dutch translations:
Zij zijn buitenlanders.
Wij zijn buitenlanders.
Wij zijn geen vreemdelingen.
Buitenlanders verbluffen mij.
- Tom heeft een hekel aan buitenlanders.
- Tom haat buitenlanders.
Spot niet met vreemdelingen.
Het hotel zit vol buitenlanders.
- Spot niet met vreemdelingen.
- Maak geen grapjes over buitenlanders.
Laten we doen alsof we buitenlanders zijn.
Deze wet treft alleen buitenlanders.
Die mensen haten alle vreemdelingen.
Het hotel is vol van buitenlanders.
Die regel wordt alleen op buitenlanders toegepast.
Waarom heb je alleen de vreemdelingen gestopt?
Elk jaar bezoeken duizenden buitenlanders Japan.
Het hotel zit vol buitenlanders.
Het is moeilijk voor buitenlanders om Japans te leren.
Elk jaar bezoeken duizenden buitenlanders Japan.
Die regel wordt alleen op buitenlanders toegepast.
Elk jaar bezoeken duizenden buitenlanders Japan.
Er zijn niet genoeg buitenlanders in dit land.
Lach niet met de fouten die vreemdelingen in het Japans maken.
Japans is moeilijk onder de knie te krijgen voor buitenlanders.
De meeste gasten waren buitenlanders.
Veel buitenlanders komen naar Japan om Japans te leren.
Een groep buitenlanders is in Edo, dus in Tokio, aangekomen.
Elk jaar bezoeken duizenden buitenlanders Japan.
Veel buitenlanders komen naar Japan om Japans te leren.
Dat was de eerste keer dat ik buitenlanders zag die op Amerikanen leken.
Hij komt met zijn echtgenote, wat dikwijls het geval is bij buitenlanders.
Het Groothertogdom Luxemburg telt 563.000 inwoners, waarvan 46% buitenlander is.
„Waarom zouden Japanners Engels moeten leren? Buitenlanders zouden Japans moeten leren!” „Wat je zegt klopt!”