Examples of using "Farewell" in a sentence and their dutch translations:
Vaarwel.
Vaarwel.
Vaarwel, Cuba.
Vaarwel.
Vaarwel.
- Tot ziens!
- Vaarwel.
- Tot kijk.
- Tot weerziens!
Tot ziens!
Vaarwel.
Hij nam afscheid van ons, en vertrok.
Er werd voor meneer Smith een afscheidsfeestje gehouden.
Ze moet haar thuisstad vaarwel zeggen.
We gaan vanavond een afscheidsfeestje voor hem geven.
We gaan vanavond een afscheidsfeestje voor hem geven.
Hij nam afscheid en vertrok.
Ze gaf een teken als afscheid.
- Tot ziens!
- Tot kijk.
- Tot binnenkort!
- Tot weerziens!