Examples of using "Eighteen" in a sentence and their dutch translations:
Zes maal drie is gelijk aan achttien.
Hij wordt vandaag achttien.
Acht plus tien is achttien.
Ze is hoogstens achttien.
Hij is achttien maanden oud.
Ik ben achttien jaar oud.
- Tom verliet het huis toen hij achttien was.
- Tom heeft het huis verlaten toen hij achttien was.
Je zou beter moeten weten nu je achttien bent.
Je zou beter moeten weten nu je achttien bent.
Ben jij ouder dan 18 jaar?
- Ik ben 18 jaar.
- Ik ben achttien jaar oud.
- Ik ben achttien jaar.
- Ik ben achttien.
Nu je achttien bent, mag je je rijbewijs halen.
Tien, elf, twaalf, dertien, veertien, vijftien, zestien, zeventien, achttien, negentien, twintig.
- Ik ben 18 jaar.
- Ik ben achttien jaar oud.
Ik leerde autorijden en haalde een rijbewijs toen ik achttien was.
We verkopen geen alcoholische dranken noch sigaretten aan personen onder de achttien jaar.
"Wist je dat de dochter van de buurman al getrouwd is?" "Je zegt niet! Ze is pas achttien!"