Examples of using "Equals" in a sentence and their dutch translations:
2x6 is 12.
- Vier keer drie is twaalf.
- Vier maal drie is twaalf.
Vijf plus twee is zeven.
- Eén plus twee is gelijk aan drie.
- Eén en twee is drie.
- Eén plus twee is drie.
Zes in kwadraat staat gelijk aan zesendertig.
Vijf maal twee is tien.
- Twee maal twee is vier.
- Twee keer twee is vier.
Zes maal drie is gelijk aan achttien.
De som van alle hoeken in een driehoek is 180 graden.
- Eén plus twee is gelijk aan drie.
- Eén en twee is drie.
- Eén plus twee is drie.
Twee maal twee is vier.
- Twee maal twee is vier.
- Twee keer twee is vier.
Het heeft niks met mij te maken, staat gelijk aan dat ik hier niet hoef te zijn. Daarom ga ik hier weg, ongeacht wat er gezegd zal worden.
Vijf plus drie is gelijk aan acht.