Translation of "Eight" in Dutch

- He is eight.
- She is eight.
- He's eight years old.
- She's eight years old.

Hij is acht.

- He is eight.
- She is eight.
- She's eight years old.

- Hij is acht.
- Zij is acht.
- Ze is acht jaar oud.

- He is eight.
- He's eight years old.
- She's eight years old.

- Hij is acht.
- Ze is acht jaar oud.

- He is eight.
- He's eight years old.

Hij is acht.

- She is eight.
- She's eight years old.

- Zij is acht.
- Ze is acht jaar oud.

- It's half past eight.
- It's eight-thirty.

Het is half negen.

Eight trillion kilograms.

Acht biljoen kilo.

She is eight.

- Zij is acht.
- Ze is acht jaar oud.

It's eight o'clock.

Het is acht uur.

- I have eight brothers and sisters.
- I have eight brothers.

Ik heb acht broers.

- He came back before eight.
- She came back before eight.

Hij kwam vóór acht uur terug.

- I have eight brothers and sisters.
- I have eight siblings.

- Ik heb acht broers en zussen.
- Ik heb acht broers en zusters.

- It's half past eight.
- It's eight-thirty.
- It's 8:30.

- Het is 8:30.
- Het is half negen.

- Five plus three is eight.
- Five and three is eight.

Vijf plus drie is gelijk aan acht.

We got eight rupees.

We kregen acht roepie.

Eight rupees a day.

Acht roepie per dag.

Shinko's brother is eight.

Shinko's broer is acht.

Spiders have eight legs.

Spinnen hebben acht poten.

I have eight brothers.

Ik heb acht broers.

He's eight years old.

Hij is acht.

She's eight years old.

- Zij is acht.
- Ze is acht jaar oud.

- It doesn't start before eight thirty.
- It won't start before eight-thirty.
- It doesn't start until eight thirty.

- Het begint niet voor half negen.
- Het zal niet beginnen voor acht uur dertig.

- He works eight hours a day.
- He works eight hours every day.

Hij werkt acht uur per dag.

- Our school begins at eight-thirty.
- Our school starts at eight thirty.

Onze school begint om acht uur dertig.

I was eight or nine,

Ik was acht of negen

Our school begins at eight.

Onze school begint om acht uur.

It's eight o'clock at night.

Het is acht uur 's avonds.

Eight plus two is ten.

Acht plus twee is tien.

It was eight meters long.

Het was acht meter lang.

He built forty-eight forts.

Hij heeft achtenveertig forten gebouwd.

Eight plus ten makes eighteen.

Acht plus tien is achttien.

It's exactly half-past eight.

Het is precies half negen.

There were eight pebbles there.

- Er waren daar acht kiezelstenen.
- Er waren daar acht kiezels.

He came back before eight.

Hij kwam vóór acht uur terug.

The boy slept eight hours.

De jongen sliep acht uur.

Four times two makes eight.

- Vier maal twee is acht.
- Vier keer twee is acht.

Two from ten leaves eight.

Tien minus twee is gelijk aan acht.

He can speak eight languages.

Hij kan acht talen spreken.

School begins at eight-thirty.

De school begint om half negen.

Is it only eight-thirty?

Is het nog maar acht uur dertig?

A spider has eight legs.

Een spin heeft acht poten.

- I usually get up at eight.
- I usually get up at eight o'clock.

Ik word gewoonlijk wakker om acht uur.

- Tom never gets up before eight o'clock.
- Tom never gets up before eight.

- Tom staat nooit voor achten op.
- Tom komt nooit voor acht uur uit bed.

- Add 5 to 3 and you have 8.
- Five plus three is eight.
- Five and three is eight.
- Five plus three equals eight.

Vijf plus drie is gelijk aan acht.

I have eight brothers and sisters.

Ik heb acht broers en zussen.

It happened between eight and ten.

Het gebeurde tussen acht en tien uur.

His son is eight years old.

Zijn zoon is acht jaar oud.

My son is eight years old.

Mijn zoon is acht jaar oud.

It won't start before eight-thirty.

- Het begint niet voor half negen.
- Het zal niet beginnen voor acht uur dertig.

It doesn't start before eight thirty.

Het zal niet beginnen voor acht uur dertig.

Tom took the eight o'clock train.

- Tom heeft de trein van acht uur genomen.
- Tom nam de trein van acht uur.

This store is opened at eight.

Deze winkel opent om 8:00.

Eight divided by two is four.

Acht gedeeld door twee is vier.

They work eight hours a day.

Ze werken acht uur per dag.

I study from eight to eleven.

Ik studeer van acht tot elf.

Our train leaves at eight-thirty.

Onze trein vertrekt om half negen.

He works eight hours every day.

Hij werkt acht uur per dag.

Does school start at eight-thirty?

Begint de school om acht uur dertig?

Our school starts at eight thirty.

Onze school begint om acht uur dertig.

Our school begins at eight-thirty.

Onze school begint om acht uur dertig.