Examples of using "Brother's" in a sentence and their dutch translations:
- Het is van mijn broer.
- Dat is van mijn broer.
Het is van mijn broer.
Heet je broer Aleksej?
Wanneer is mijn broers verjaardag?
Hij is een vriend van mijn broer.
De naam van de broer van Tom is John.
Hij is een vriend van mijn broer.
Mijn broers zoon is mijn neefje.
Ik vond per ongeluk de dildo's van mijn broer.
In de kamer van mijn broer is het altijd een puinhoop.
De fiets die daar staat is van mijn broer.
Dit boek is niet van mij, het is van mijn broer.
De fiets die daar is geparkeerd is die van mijn broer.
Heet je broer Tom?
Mijn broer zal me vermoorden.
Mijn broer is nu in Australiƫ.
Maria gooide haar armen om de nek van haar broer en omhelsde hem.
Tom gooide zijn armen om de nek van zijn broer en omhelsde hem.
Mijn broer is de advocaat van zijn vader.
Mijn broer is nu in Australiƫ.