Examples of using "Believe" in a sentence and their dutch translations:
Geloof me.
- Geloof.
- Geloof het.
Geloof me!
- Geloof me!
- Geloof me.
Geloof hem niet.
- Geloof me!
- Geloof me.
Geloof me!
- Ik geloof het niet!
- Ik geloof dit niet.
Ik geloof je niet.
Ik geloof het niet!
Ik kan het niet geloven!
Ik geloof het niet!
- Het is moeilijk te geloven.
- Dat is moeilijk te geloven.
- Kun je het geloven?
- Kun je dat geloven?
Je moet me geloven.
Ik geloof je.
Geloof in jezelf.
Ik ben er vast van overtuigd.
Geloof in wetenschap!
Geloof in de liefde!
Geloof in de gerechtigheid!
- Ik geloof hem.
- Ik geloof haar.
- Ik geloof u.
Geloof hem niet.
Geloof me.
Ze geloven het.
Ze geloven je.
Ze geloven haar.
We geloven je.
Ik geloof het niet!
Ik geloof dat je eerlijk bent.
Niemand gelooft dat.
Kunnen we het geloven?
Ik geloof in spoken.
Geloof jij in horoscopen?
Ze geloofden me niet.
Ik geloof dat spoken bestaan.
Het heeft geen zin te doen alsof om mij te laten geloven dat ik dingen geloof die jij niet gelooft!
Dat geloof ik echt niet.
Ik geloof dat niet.
Ik kan mijn ogen niet geloven.
Ik geloof het nog steeds niet!
Ik kan het nauwelijks geloven.
Je moet me geloven.
Ik kan het moeilijk geloven.
Waarom geloof je me niet?
Ik geloof het nog steeds niet!
Ik geloof je gewoon niet.
Je gelooft dat, niet?
Geloof je in het lot?
Waarom geloof je hem?
Ik ben zeker dat hij zal winnen.
dat niemand je zal geloven.
Ik geloof dat het gebeurde
Geloof niet gewoon: controleer.
Ik geloof Ken.
- Gelooft ge hem op zijn woord?
- Geloven jullie hem?
- Ik geloof in u.
- Ik geloof in jou.
- Ik geloof in jullie.
- Ik geloof in je.
- Je mag me geloven.
- U kunt me geloven.
- U mag me geloven.
- Ik geloof het niet!
- Ik geloof hem niet.
Ik geloof in het christendom.
Ik wil geloven.
Ik geloof in God.
- Wij geloven in God.
- We geloven in God.
Je kan hem geloven.
Ik geloof je altijd.
Ik geloof dit niet.
Ze geloven in God.
Het is moeilijk te geloven.
Geloof wat u wil.
We denken dat het mogelijk is.
Dat is moeilijk te geloven.
Dat kan ik niet geloven!
U kunt het maar beter geloven.
Niemand kon het geloven.