Examples of using "Anna" in a sentence and their dutch translations:
Anna houdt van chocolade.
Tot ziens, Anna!
Anna houdt van chocolade.
Ja, ik ben Anna.
Anna eet met plezier chocolade.
Anna is twaalf jaar oud.
en ze rent naar Elsa en Anna,
Niemand zingt zo mooi onder de douche als Anna!
waren dit dé Anna en Elsa uit Frozen.
Tom hier. Kan ik Ann spreken?
Anna is getrouwd buiten weten van haar ouders.
Niemand zingt zo mooi onder de douche als Anna!
Anna kent de eerste duizend cijfers van π van buiten.