Examples of using "Airplanes" in a sentence and their dutch translations:
Vliegtuigen landen op luchthavens.
Dus ik slaap nooit in een vliegtuig.
De lucht was vol met vliegtuigen.
Tom vindt het leuk om papieren vliegtuigjes te vouwen.
We kunnen vrachtwagens, vliegtuigen en ossenkarren wegen.
We hebben drie vliegtuigen.
De Verenigde Staten voeren passagiersvliegtuigen uit ter waarde van miljarden dollar.
Nederland kon voedsel importeren terwijl zij televisies of vliegtuigen maakten, toch?
Dankzij het vliegtuig kunnen we binnen twee of drie dagen rond de wereld reizen.