Translation of "Kleding" in Spanish

- Jouw kleding stinkt altijd.
- Uw kleding stinkt altijd.

Su ropa siempre huele mal.

Hij koopt kleding.

Él compra ropa.

Tom heeft kleding nodig.

Tom necesita ropa.

Haar kleding stinkt altijd.

Su ropa siempre huele mal.

Deze kleding staat je goed.

Esta ropa te queda bien.

Mayuko ontwierp haar eigen kleding.

Mayuko diseñó su propia ropa.

Ik verkoop kleding via internet.

- Vendo ropa por Internet.
- Vendo ropa por internet.
- Yo vendo ropa por internet.

Zij maakt haar eigen kleding.

Ella se hace su propia ropa.

We gaven hen geld en kleding.

Les dimos dinero y ropa.

Onze kinderen hebben nieuwe kleding nodig.

Nuestros niños necesitan nuevas ropas.

- Zijn kleren stinken altijd.
- Zijn kleren ruiken altijd slecht.
- Zijn kleding stinkt altijd.
- Uw kleding stinkt altijd.

Su ropa siempre huele mal.

- Tom heeft spullen nodig.
- Tom heeft kleding nodig.

Tom necesita ropa.

Hij gaf ons niet alleen kleding, maar ook wat geld.

No sólo nos dio ropa, sino también un poco de dinero.

- Deze kleding staat je goed.
- Deze kleren staan u goed.

Esta ropa te queda bien.

Ik geef minder geld uit aan kleding dan mijn zus.

Gasto menos dinero en ropa que mi hermana.

- We gaven hen geld en kleding.
- We voorzagen hen van geld en kleren.

Les dimos dinero y ropa.

- Zijn kleren stinken altijd.
- Zijn kleren ruiken altijd slecht.
- Zijn kleding stinkt altijd.

- Su ropa siempre huele mal.
- Sus ropas siempre tienen mal olor.

- Heb je onlangs enige nieuwe kleding gekocht?
- Heb je onlangs nieuwe kleren gekocht?

¿Has comprado ropa nueva últimamente?

- Nergens op de kledij was er een spoor van bloed.
- Nergens op de kleding was een spoor van bloed.

En ninguna parte de la ropa había un rastro de sangre.