Translation of "Leraar" in Japanese

- Ik ben ook leraar.
- Ook ik ben leraar.

私も先生です。

- Wie is uw leraar?
- Wie is jouw leraar?

君たちの先生はだれですか。

Hij is leraar.

彼は教師です。

Ik ben leraar.

- 私は先生です。
- 私は教師です。

- Mijn vader is leraar.
- Mijn vader is een leraar.

私の父は教師です。

- Onze leraar woont vlakbij.
- Onze leraar woont in de buurt.

先生はすぐ近くに住んでいます。

- Hij is een Italiaanse leraar.
- Hij is een leraar Italiaans.

彼はイタリア語の教師だ。

Is haar vader leraar?

彼女の父は先生ですか。

Ik ben ook leraar.

- 私も先生です。
- 私も教師です。

Hij is mijn leraar.

彼は私の先生です。

Ik ben geen leraar.

私は先生ではありません。

Hij is leraar Engels.

彼は英語の先生です。

Ik ben leraar Engels.

英語の先生です。

Ik ben leraar Japans.

私は国語の教師です。

Hij prees zijn leraar.

彼は彼の先生を誉めちぎった。

- Hij maakte grapjes over zijn leraar.
- Hij spotte met zijn leraar.

彼は先生を笑い者にした。

- Ik weet dat je leraar bent.
- Ik weet dat u leraar bent.

- あなたが先生だということを知っています。
- 先生だってこと知ってるよ。

Dit zegt mijn leraar altijd

私の師の言葉です

De leraar gaf ons huiswerk.

先生は私たちに宿題を出した。

De leraar heette meneer Grey.

先生の名前はグレイ先生でした。

Ik wilde eigenlijk leraar worden.

教師になるつもりだったのだがならなかった。

Elke leraar doet zijn best.

どの先生も最善を尽くす。

Hij besliste leraar te worden.

- 彼は先生になろうと決心した。
- 彼は教師になろうと心に決めている。

Hij is onze leraar Engels.

- 彼は私たちの英語の先生なんです。
- 彼はわたしたちを教えているイギリス人教師だ。

Hij wordt een goede leraar.

彼はいい先生になるでしょう。

Hij heeft die leraar graag.

彼はその先生が好きです。

Tom is een leraar Frans.

トムはフランス語の先生です。

Ik wil graag leraar worden.

先生になりたいんだ。

Mijn oudste broer is leraar.

私の兄は教師です。

Meneer Green is leraar geschiedenis.

グリーンさんは歴史の先生をしています。

Bent u leraar of leerling?

先生ですか？それとも生徒？

Hij is een leraar Italiaans.

彼はイタリア語の教師だ。

Tom besloot leraar te worden.

トムは教師になろうと決心した。

- Ik ben geen dokter, maar leraar.
- Ik ben geen dokter, maar een leraar.

私は医者ではなくて教師だ。

- Onze leraar Engels is altijd op tijd.
- Onze leraar Engels komt altijd op tijd.

私たちの英語の先生はいつも時間どおりだ。

- Ik ben leraar Japans.
- Ik ben een Japanse leraar.
- Ik ben een Japanse lerares.

- 私は日本語の教師です。
- 私は国語の教師です。

Geen leraar, geen ouder, geen mens

教師、親、どの人も

De leraar deelde de testen uit.

先生はテスト用紙を配った。

Meneer Brown is onze leraar Engels.

ブラウン氏は私達に英語を教えている。

Onze leraar leek verrast te zijn.

先生は驚いているようだった。

Meneer Smith is een goede leraar.

スミス氏は立派な先生である。

Mijnheer Tanaka is onze leraar Engels.

田中先生は私たちの英語の先生です。

Ik ben een leraar, geen student.

- 私は学生ではないですよ。先生です。
- 私は生徒じゃなくて、教師です。

Hij is geen arts maar leraar.

彼は医者ではなくて教師である。

De leerlingen gehoorzaamden hun leraar niet.

生徒たちは教師に反抗した。

Ik weet dat u leraar bent.

あなたが先生だということを知っています。

- Hij is leraar.
- Hij is onderwijzer.

彼は教師です。

- Ik was leraar.
- Ik was lerares.

私は教師でした。

Ik word liever als leraar gezien.

私は先生と思われる方がよいのだ。

- Ik ben professor.
- Ik ben leraar.

- 私は先生です。
- 私は教授です。
- 私は教師です。

Tom was mijn eerste leraar Frans.

私の初めてのフランス語の先生はトムなんだ。

Ik zal met de leraar spreken.

先生と話します。

Onze leraar ziet er heel jong uit.

私たちの先生は、とても若く見えます。

De school had een nieuwe leraar nodig.

その学校で新しい教師を必要とした。

Stop met praten wanneer de leraar binnenkomt.

先生が入ってきたらおしゃべりをやめなさい。

De leraar kan zoiets niet gezegd hebben.

先生がそんなことを言ったはずがない。

Hij kwam naar Berlijn als een leraar.

彼は教師としてベルリンに来ました。

Onze leraar Engels is altijd op tijd.

私たちの英語の先生はいつも時間どおりだ。

Hij is geen leraar, maar een dokter.

彼は教師ではなくて医者です。

- Is hij een leerkracht?
- Is hij leraar?

彼は先生ですか。

- Je bent een leraar.
- Je bent leerkracht.

あなたは教師です。

Mijn droom is om leraar te worden.

私の夢は先生になることです。

De leraar beeldende kunst schildert 's nachts.

美術の先生は、夜に絵を描きます。

Ze heeft veel respect voor haar leraar.

彼女は先生をとても尊敬している。

Tom heeft nog weinig ervaring als leraar.

トムはまだ教師としての経験が浅い。

Het schijnt dat Tom leraar wil worden.

トムは教師になりたがっているようです。

- Ik heb schrik van wat de leraar zal zeggen.
- Ik ben bang voor wat de leraar gaat zeggen.

僕は先生が何と言うか恐い。

Ook een leraar maakt al eens een fout.

先生でも間違いをすることはありうる。

Ik probeerde mijn leraar op afstand te houden.

私は先生との距離を保つように努めた。