Translation of "Nationaliteit" in Italian

- Wat is jouw nationaliteit?
- Wat is uw nationaliteit?
- Wat is jullie nationaliteit?

- Di che nazionalità sei?
- Qual è la sua nazionalità?
- Qual è la tua nazionalità?
- Qual è la vostra nazionalità?
- Di che nazionalità è?
- Di che nazionalità siete?

U hebt de Duitse nationaliteit.

Sono di nazionalità tedesca.

Ik heb niet de Amerikaanse nationaliteit.

Non ho la nazionalità statunitense.

"Welke nationaliteit heeft haar familie?" "Oekraïens."

"Di che nazionalità sono i suoi parenti?" "Ucraina."

„Welke nationaliteit hebben uw neven?” – „De Sloveense.”

"Di che nazionalità sono le vostre cugine?" "Slovena."