Examples of using "Kleven" in a sentence and their german translations:
Ik moet een postzegel op de omslag kleven.
Ich muss eine Briefmarke auf den Umschlag kleben.
- De vrouwtjes kleven aan zijn auto. - Zijn auto trekt de vrouwtjes aan.
Sein Wagen zieht die Frauen an.
- Oma strooide bloem op de deegrol, zodat het deeg er niet zou aankleven. - Oma besprenkelde bloem op de deegroller zodat het deeg er niet aan zou kleven.
Oma streute Mehl auf das Nudelholz, damit der Teig nicht daran kleben blieb.